Pensioenkortingen

Door Wim Thijssen,

Nederlandse pensioenfondsen vallen onder de Europese pensioenfondsenrichtlijn en het Nederlandse Financieel Toetsings Kader (FTK) van de Pensioenwet. Nederlandse verzekeraars vallen onder de Europese solvency richtlijnen en de Nederlandse Wet op het financieel toezicht (de Wft). Gezien de structureel lage rentestand en de toenemende levensverwachting zijn pensioenkortingen actueel. Hierna wordt op pensioenkortingen en mogelijke remedies ingegaan.

Pensioenfondsen

  1. Onder het FTK van de Pensioenwet zijn pensioenfondsen bevoegd (en als laatste redmiddel zelfs verplicht) om tot rechtenkortingen over te gaan indien de beleidsdekkingsgraad (de gemiddelde dekkingsgraad over het afgelopen jaar) onder het (minimaal) vereiste eigen vermogen valt, herstel van de dekkingsgraad binnen redelijke termijn zonder onevenredige schade op basis van een “bail-in” (maatregelen zonder steun van derden, zoals de overheid) niet kan worden verwacht en andere sturingsmiddelen voor beïnvloeding van de dekkingsgraad dan het beleggings- of premiebeleid zijn uitgeput.
  2. De vorm van een rechtenkorting is binnen het kader van de “onaanvaardbaarheidstoets” uit het algemene vermogensrecht en de norm van “evenwichtige belangenbehartiging” uit de Pensioenwet vrij. Gedacht kan worden aan korting van deelnemers, vervolgens indien nodig slapers en vervolgens indien nodig pensioengerechtigden of korting naar evenredigheid van de hoogte van de pensioenaanspraken of pensioenrechten, inkomensafhankelijke korting of mengvormen.
  3. De kortingsmogelijkheid is niet voorzien maar ook niet uitgesloten onder de pensioenfondsenrichtlijn. De kortingsmogelijkheid vormt al lange tijd onderdeel van de Nederlandse wetgeving, maar steeds als kortingen in zicht komen ontstaat druk om de wetgeving aan te passen om kortingen te voorkomen of uit te stellen.

Verzekeraars

  1. Verzekeraars zijn niet zelfstandig tot rechtenkorting bevoegd. Dit staat niet met zoveel woorden in de Europese (solvency) regelgeving, en ook niet in de Nederlandse wetgeving. Het volgt uit het systeem van die regelgeving en wetgeving. Het Nederlandse systeem houdt in dat in geval van een tekort bij een verzekeraar over die verzekeraar op verzoek van DNB door de rechter de noodregeling wordt uitgesproken, een bewindvoerder wordt benoemd en vervolgens in het kader van portefeuilleoverdracht door de bewindvoerder (na afzonderlijke machtiging door de rechter) tot rechtenkorting kan worden overgaan. Het is niet mogelijk dat een verzekeraar na rechtenkorting blijft bestaan: slechts om een portefeuilleoverdracht haalbaar te maken kan tot rechtenkorting worden gekomen.
  2. In het kader van het voorontwerp van Wet herstel en afwikkeling van verzekeraars, waarvan de consultatie inmiddels is afgesloten, wordt voorgesteld om rechtenkortingen bij verzekeraars ook separaat van portefeuilleoverdracht mogelijk te maken. Dan ontstaat een situatie die vergelijkbaar is met die van pensioenfondsen, met dien verstande dat verzekeraars ook dan niet zelfstandig zullen kunnen korten. De ratio van dat verschil in wetgeving is gelegen in het feit dat verzekeraars hun uitkeringsverplichtingen (dienen te) garanderen. In de premie voor pensioenverzekeringen pleegt een opslag te zijn opgenomen voor het geven van deze garantie (de zogenaamde garantieopslag).

Literatuur:

  • W.P.M. Thijssen, Pensioen (te)korten, in Pensioenwet, Analyse en commentaar, onder redactie van E. Lutjens, Kluwer, vierde druk, 2013
  • W.P.M. Thijssen, Pensioenkortingen door verzekeraars en pensioenfondsen, NJB 2014, p. 2764-2773
  • W.P.M. Thijssen, Zekerstelling van uitkeringen door verzekeraars en pensioenfondsen, Vakblad Financiële Planning 2015, nr. 9, p. 2-7