Pensioen en alimentatie

Door Wim Thijssen,

Na beëindiging van een huwelijk of een geregistreerd partnerschap en ook na scheiding van tafel en bed kan de rechter alimentatie opleggen voor een maximale duur van 12 jaar. De rechterlijke macht heeft invulling aan deze open norm gegeven in het Rapport alimentatienormen (klik hier). Heel globaal weergegeven wordt alimentatie berekend aan de hand van de draagkracht van de alimentatieplichtige, de behoefte van de alimentatiegerechtigde met als plafond de welstand van de alimentatieplichtige en de alimentatiegerechtigde tijdens het huwelijk. De betekenis van pensioen voor de berekening van de draagkracht van een alimentatieplichtige kan onder meer zijn dat:

  • Betalingen uit hoofde van pensioenverrekening of pensioenverevening ten laste van de draagkracht kunnen komen
  • Vrijwillig vervroegd met pensioen gaan met vermindering van het inkomen tot gevolg niet automatisch betekent dat de draagkracht omlaag gaat
  • Wettelijk of contractueel verplicht betaalde pensioenpremie ten laste van de draagkracht kan komen
  • Vrijwillig betaalde pensioenpremie slechts ten laste van de draagkracht kan komen indien deze wordt betaald om onvrijwillige pensioenbreuk te repareren
  • Vrijwillig betaalde pensioenpremie betaald om het gemis aan pensioen als gevolg van het afsplitsen van bijzonder partnerpensioen, pensioenverrekening of pensioenverevening te repareren in het algemeen niet ten laste van de draagkracht komt.

De betekenis van pensioen voor de berekening van de behoefte van een alimentatiegerechtigde kan onder meer zijn dat:

  • Ontvangen betalingen uit hoofde van pensioenverrekening of pensioenverevening de behoefte kunnen doen afnemen
  • Het eventuele gemis aan partnerpensioen als gevolg van echtscheiding of beëindiging van geregistreerd partnerschap kan leiden tot extra behoefte aan alimentatie om dat gemis op te vangen
  • Door de alimentatiegerechtigde ontvangen eigen pensioenen de behoefte kunnen doen afnemen
  • Uitstel van eigen pensioenen niet automatisch betekent dat de behoefte geldend vóór de uitgestelde pensioeningang volledig in stand blijft.

Literatuur:

  • W.P.M. Thijssen, Pensioen en alimentatie, EB Tijdschrift voor scheidingsrecht 2010, afl. 4, p. 62-66
  • W.P.M. Thijssen, Pensioen en scheiding, Monografieën (echt)scheidingsrecht, deel 3, Sdu, 2016, hoofdstuk 4